In deze blogreeks besteden wij uitgebreid aandacht aan de problematiek die in de afgelopen jaren en nu nog steeds zeer goed voelbaar is in de provincies Groningen en Drenthe. Aardbevingsschade blijft de gemoederen bezighouden. Ons kantoor heeft zowel kennis als ervaring op het gebied van aardbevingsschade en de afwikkeling hiervan.  In deze blog staan wij stil bij de beslistermijnen en de bescherming die de aanvrager toekomt op het moment dat de gevraagde beslissing niet op tijd wordt genomen.

Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: het IMG) heeft op de eigen website de Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: de werkwijze) gepubliceerd. De werkwijze bevat procedureregels die van toepassing zijn op de afhandeling van de aanvragen voor schadevergoeding. In de regels van de werkwijze is niet aangegeven binnen welke termijn de aanvraag wordt afgehandeld. In de toelichting op deze regels valt te lezen dat het IMG in beginsel een beslistermijn hanteert van acht weken. Hiermee wordt aangesloten bij de Algemene wet bestuursrecht, waarin is bepaald dat een aanvraag binnen een redelijke termijn dient te worden afgehandeld. Een beslistermijn van acht weken na ontvangst van de aanvraag wordt in ieder geval als redelijk geacht. De beslissing volgt echter nooit in acht weken. Sterker nog, het IMG gaat ervan uit dat de behandeling van een aanvraag soms wel een jaar of zelfs twee jaar in beslag kan nemen.

Mogelijkheden voor opschorting van de beslistermijn

De beslistermijn van acht weken kan door het IMG worden opgeschort. In het geval de aanvraag niet volledig is en het IMG van de aanvrager aanvullende gegevens verlangt, wordt de beslistermijn opgeschort gedurende de periode die de aanvrager nodig heeft de aanvraag aan te vullen. De duur van deze opschorting is dus afhankelijk van de aanvrager zelf.  Het is daarom van belang dat de aanvrager in ieder geval de in artikel 1.1 van de werkwijze genoemde gegevens bij de aanvraag voegt, zodat onnodige vertraging wordt voorkomen.

De beslistermijn kan ook opgeschort worden wanneer de aanvrager hiermee instemt.

Daarnaast is opschorting van de beslistermijn mogelijk wanneer het aan de aanvrager toe te rekenen is dat de aanvraag niet op tijd kan worden afgehandeld. Denk hierbij aan de situatie waarbij de aanvrager kort na de aanvraag te hebben gedaan op vakantie gaat waardoor het niet mogelijk is op korte termijn een afspraak te maken met de deskundige voor de opname.

Tot slot is opschorting van de beslistermijn mogelijk in het geval sprake is van overmacht aan de zijde van het IMG. Het feit dat het IMG te maken heeft met heel veel aanvragen levert overigens geen overmacht op en rechtvaardigt opschorting van de beslistermijn niet. Hetzelfde geldt voor de situatie waarin de adviseur zijn advies niet op tijd klaar heeft. Ook dan dient het IMG binnen de beslistermijn een beslissing te nemen. Van overmacht is niet snel sprake.  Een recent voorbeeld zijn de lockdown maatregelen in 2020. Deze maatregelen zijn door de hoogste bestuursrechter als overmacht aangemerkt, die in 2020 gedurende twee maanden aan de orde is geweest (ECLI:NL:RVS:2020:2949).

 Zienswijzen

Uit de werkwijze blijkt dat de aanvrager op meerdere momenten in de procedure door het IMG in de gelegenheid wordt gesteld zijn of haar zienswijze te geven. De aanvrager mag zijn of haar zienswijze geven ten aanzien van de te benoemen deskundige alsook wanneer het adviesrapport van de deskundige klaar is. De termijn waarbinnen de zienswijze kan worden gegeven is twee weken en de beslistermijn wordt opgeschort vanaf de dag nadat aanvrager in de gelegenheid is gesteld zijn of haar zienswijze te geven tot op de dag de twee weken zijn verstreken, of de dag waarop de zienswijze is gegeven. In het geval de aanvrager geen bedenkingen heeft, is het dus verstandig zo snel als mogelijk een instemmende zienswijze te geven, zodat de beslistermijn weer gaat lopen. Zodoende wordt onnodige vertraging voorkomen.

Beslistermijn is verlopen, maar er is nog steeds geen beslissing. Wat nu?

Wanneer de beslistermijn is verlopen, is het IMG in beginsel verplicht een beslissing te nemen. Doet het IMG dit niet, dan kan de aanvrager een zogenaamde ingebrekestelling sturen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van het formulier dat door de Rijksoverheid ter beschikking is gesteld. Het IMG heeft na ontvangst hiervan nog twee weken de tijd om een beslissing te nemen.  Blijft het IMG ook na deze twee weken in gebreke, dan kan de aanvrager aanspraak maken op een dwangsom tot op het moment de beslissing is genomen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 20 per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 30 per dag en de overige dagen € 40 per dag. De dwangsom loopt uiterlijk 42 dagen en bedraagt maximaal € 1442. Daarnaast is het voor de aanvrager mogelijk beroep in te stellen bij de rechtbank tegen de zogenaamde fictieve weigering. De rechter kan op verzoek van de aanvrager zelfs nog een hogere dwangsom vaststellen, mocht dit nodig zijn.

Voor de bezwaarprocedure gelden andere termijnen dan voor de aanvraag. Echter, de mogelijkheid het IMG in gebreke te stellen wanneer de beslissing ten onrechte uitblijft bestaat ook in bezwaar.

Overlastvergoeding

Het IMG houdt er rekening mee dat behandeling van de aanvraag langer dan een jaar (en in sommige gevallen zelfs twee jaar) kan duren. Mocht het zo zijn dat de behandeling van de aanvraag langer dan een jaar heeft geduurd, dan kan de aanvrager een zogenaamde overlastvergoeding van € 250 toegekend krijgen. In geval de aanvraag langer dan twee jaar in behandeling is geweest wordt in beginsel een vergoeding toegekend van € 500. Deze vergoeding staat overigens volledig los van de eerdergenoemde dwangsommen.

In onze blogs behandelen wij de algemene vragen, die wij zelf vaak tegenkomen. Mocht u te maken met een specifiek probleem in het kader van een procedure bij de IMG, neem dan gerust contact op met Anna Kwint via kwint@forumlaw.nl.